13 januari 2022

Interview met voorzitter Maarten Otto

Werkgeversvereniging WENB
200603 Maarten Otto - 765px

Aan het woord is Maarten Otto, CEO van Alliander en voorzitter van de WENB.

Hoe kijk jij terug op 2021?
"2021 was een jaar waarin de urgentie van grote maatschappelijke opgaven zich sterk manifesteerde. Dat gaat niet alleen om de Coronacrisis. We moeten als maatschappij bijvoorbeeld extra stappen zetten om de klimaatdoelen te halen, de tekorten op de arbeidsmarkt in vitale sectoren aan te pakken en de wooncrisis op te lossen. Dat heeft impact voor iedereen, ook voor de WENB en haar leden.

Het was ook een surrealistisch jaar; door de Corona-maatregelen en opeenvolgende lockdowns, werd ook onze sector gedwongen om de manier van werken radicaal om te gooien. We spraken daar ook over tijdens ons jaarcongres. Collega’s op kantoor werken voor langere tijd thuis, al dan niet in een (lastige) combinatie met thuisonderwijs voor kinderen. Het kantoor is verplaatst naar de zolderkamer of keukentafel, online meetings vervangen zowel de meetingsrooms als de koffiecorner.

Een complicatie is dat veel van onze leden een grote uitvoeringstak hebben – denk aan de afvalverwerkers, de energie- en telecombedrijven en de netbeheerders. Vitaal werk dat niet thuis kan worden gedaan. Het organisatie- en improvisatievermogen van zowel werkgevers als werknemers werd hier danig op de proef gesteld, maar ik ben onder de indruk van de wijze waarop we ons hebben kunnen aanpassen. Hier heeft de WENB haar meerwaarde bewezen als netwerk, waar werkgevers op elkaar kunnen terugvallen en met elkaar ideeën en best practices kunnen uitwisselen."

Wat verwacht je van 2022?
"Hoewel 2022 in zekere zin zo is begonnen als 2021 is geëindigd – namelijk voor veel mensen thuiswerkend in lockdown – ben ik hoopvol gestemd. We hebben een nieuw kabinet dat ambitieuze plannen heeft op het gebied van klimaat, energie, de inrichting van de arbeidsmarkt en de personeelstekorten in vitale sectoren.

Dat we 299 dagen zonder missionair kabinet hebben gezeten, wil niet zeggen dat we als sectoren op onze handen hebben gezeten. Integendeel, achter de schermen is veel werk verzet over de ‘hoe’ vraag: hoe kunnen we de arbeidsmarkt effectiever en eerlijker inrichten, waarbij we tekorten in vitale sectoren substantieel aanpakken? Hoe kunnen we de energietransitie op een werkbare manier uitvoeren en wat hebben we hier als sectoren voor nodig? Hoe kunnen we het nieuwe pensioenstelsel verder uitwerken, waarbij zowel recht wordt gedaan aan de belangen van huidige als toekomstige generaties?

De WENB heeft hier – samen met andere sectororganisaties en ook binnen VNO-NCW – actief aan bijgedragen. Zo hebben we al in 2020 ideeën uitgedacht over een 'Nieuw ontwerp van werk', naar aanleiding van ons jaarcongres waar we in discussie gingen met de commissie Borstlap. Daarnaast draait het programma Branchebruggen & Baankansen – waarmee we samen met Energie Nederland en Netbeheer Nederland meer technisch talent aantrekken voor de energiesector via werk-naar-werk trajecten.

Op basis van deze input en best-practices denken we graag met een nieuw kabinet mee: hoe we de knelpunten op de arbeidsmarkt voor de uitvoering van de energietransitie kunnen wegnemen. De nieuwe ministers – Karien van Gennip op Sociale Zaken en Rob Jetten voor Energie en Klimaat – trekken flink de portemonnee en krijgen de ruimte om de plannen verder uit te werken. Maar met alleen geld lossen we de problemen niet op; op papier kan alles kloppen, maar zonder uitvoering is er geen levensvatbaar beleid. Daarom willen we als sector – waar we de weerbarstigheid van de uitvoering elke dag ondervinden – onze kennis en kunde graag beschikbaar stellen voor robuust en uitvoerbaar beleid op het gebied van de arbeidsmarkt en energietransitie."

Wat zie jij als de belangrijkste uitdaging voor werkgevers het komende jaar?
"Dat is de krapte op de arbeidsmarkt, of misschien kan ik beter zeggen: de mismatch op de arbeidsmarkt. De WENB heeft dit terecht als een topthema voor de komende tijd gedefinieerd. Ik hoop dat we ook in de cao’s goede afspraken gaan maken om de problemen op de arbeidsmarkt structureler op te lossen. Bijvoorbeeld door meer te investeren in het continu blijven opleiden van onze medewerkers, zodat zij gezond en tot op hogere leeftijd kunnen blijven werken.

We moeten ons dan ook niet laten verleiden om bijvoorbeeld nieuwe vervroegde uittredingsregelingen af te spreken. Dat is een verspilling van talent, die wij ons als maatschappij niet kunnen veroorloven. We moeten ook werk maken van het aantrekken en opleiden van medewerkers die van buiten de reguliere arbeidsmarkt komen. Ik denk daarbij aan zij-instromers, nieuwkomers en mensen die een beperking hebben.

Tegelijkertijd moeten we nog meer werk maken van diversiteit en inclusie: onze arbeidsmarkt moet een plek zijn waar iedereen zich thuis voelt, ongeacht etnische afkomst, levensbeschouwelijke overtuiging, gender of seksuele voorkeur. Niet alleen omdat we iedereen nodig hebben op onze krappe arbeidsmarkt, maar ook omdat diverse en inclusieve organisaties prettige werkplekken zijn waar werknemers zich maximaal kunnen ontplooien. En ontplooiing betekent groei en ontwikkeling, waardoor medewerkers vitaler, gemotiveerder en langer inzetbaar zijn.

Van werkgevers vraagt dit meer maatwerk, zowel in termen van begeleiding als competentie-ontwikkeling, maar het vraagt soms ook om een cultuurverandering; een andere manier van met elkaar omgaan. Als WENB willen we hierin een voortrekkersrol spelen en daarom zullen we hier dit jaar actief mee aan de slag gaan. Zo is diversiteit en inclusie hét thema van onze verenigingsdag, op 3 juni 2022."

En wat verwacht jij van het cao-overleg in 2022?
"Ik denk dat we interessante cao-onderhandelingen gaan meemaken. Het nieuwe pensioenstelsel zal verder in detail uitgewerkt gaan worden en als sector dragen we hier actief aan bij. Ik verwacht dat we in 2022 een beter beeld krijgen wat die veranderingen voor zowel werkgevers als werknemers gaat betekenen. Loonsverhoging zal ook een beladen onderwerp worden in de komende cao-onderhandelingen. Het toenemende tekort op de arbeidsmarkt in combinatie met de stijgende inflatie – waarvan nog onduidelijk is in hoeverre dit tijdelijk of structureel van aard is – zal de roep om hogere lonen aanzwengelen.

Daar moeten we als werkgevers serieus naar kijken, waarbij we ook de negatieve effecten op de langere termijn moeten meewegen en een dreigende loon-prijsspiraal zoveel mogelijk moeten beteugelen. Hogere lonen zijn op termijn niet de oplossing voor een probleem dat buiten de cao-tafels moet worden opgelost: denk aan de structureel lage rente, stijgende inflatie en generieke personeelstekorten."

En het cao-overleg zelf?
"Tegen de achtergrond van de discussie over brede welvaart en de aanbevelingen van de commissie Borstlap – het terugbrengen van de wildgroei aan flexibele contractvorming – is de cao uiterst relevant. Het biedt zekerheid aan zowel werkgevers als werknemers en doet recht aan de specifieke omstandigheden waarin sectoren en bedrijven opereren.

Ik geloof daarom niet in het zomaar volgen van landelijke thema’s, maar in maatwerk. Specifiek op de behoeften van onze sectoren toegesneden cao-afspraken houden onze cao’s relevant. Ik denk dat het ook belangrijk is om zoveel mogelijk medewerkers bij het cao-overleg te betrekken. Het zijn immers die medewerkers die wij met die cao willen blijven boeien en behouden voor onze organisaties. Het informeren van medewerkers over de inhoud en verloop van het cao-overleg is al lang niet meer alleen een zaak van alleen de vakbonden: ook bij onze leden binnen zie ik dat hiertoe mooie initiatieven worden genomen."

Er is dus nog een hoop werk te verrichten?
"Ja, daar ben ik van overtuigd. We staan voor complexe uitdagingen, die we alleen in gezamenlijkheid kunnen aanpakken en waarbij de uitvoering expliciet onderdeel is van het beleid. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen overheid en sectoren. De WENB gaat die uitdaging graag aan!"