18 januari 2022

Interview met Arno Reijgersberg (CNV)

“Vakbonden moeten het roer omgooien; van vereniging naar platform”

Portret Arno Reijgersberg - 765x300px

"De vakbond van nu stevent af op een faillissement. Hun aanpak spreekt te weinig medewerkers aan en het lukt onvoldoende om de participatie van alle medewerkers op gang te brengen."

Aan het woord is Arno Reijgersberg, arbeidsvoorwaardenonderhandelaar bij CNV Publieke Diensten: "Wij doen als vakbond goede dingen en dat blijven wij ook doen. De cao is van groot belang en dat zal ook zo blijven, maar de vakbond is geen cao-fabriek. Wij moeten dat in de toekomst wel anders gaan doen. Betrokkenheid, participatie en een breed draagvlak zijn daarbij cruciaal.

Participatie is dat wij medewerkers uitdagen om na te denken, mee te praten en mee te beslissen over het verloop van hun loopbaan, over hun duurzame inzetbaarheid, over veilig en gezond blijven werken, over het volgen van opleidingen, het opdoen van werkervaring en over hun eigen arbeidsvoorwaarden. Die participatie lukt nu onvoldoende; het wordt immers wel ergens geregeld. Dat moeten we dus nu als vakbond samen met de werkgevers écht anders gaan organiseren."

Maar vakbonden sluiten toch al cao’s af met werkgevers?
Arno: "Er is meer dan alleen maar een cao afsluiten. Een cao is maar een momentopname; goed om bepaalde onderwerpen af te sluiten en afspraken helder vast te leggen. Maar dit betreft slechts een klein gedeelte van de bedrijfsvoering. Je wilt dat medewerkers bij meer dan alleen de cao betrokken zijn.

Het gaat voor het CNV ook om de gehele context van de organisatie. Denk aan de problemen op de arbeidsmarkt en de instroom van nieuwe medewerkers, het gezond en veilig blijven werken, het duurzaam inzetbaar blijven van medewerkers, een goede balans tussen werk en privé en de continuïteit van de organisatie. Als vakbond moeten we bij alle voor medewerkers op cruciale onderwerpen actief zijn en op belangrijke momenten in de ontwikkeling van een organisatie aanwezig zijn. We moeten als vakbond een volwaardige gesprekspartner zijn - en blijven - voor zowel de medewerkers als voor de werkgevers!

Wij doen dat als vakbonden nu onvoldoende. We blijven teveel hangen in oude patronen. Het roer moet om! We moeten alle medewerkers uitdagen, boeien en binden. Soms moet je iets loslaten om ook weer iets nieuws te kunnen maken.

Vakbonden blijven nu vaak in oude zaken hangen, die gericht zijn op het behoud van oude rechten, die niet voor alle medewerkers gelden. We moeten ons veel meer gaan richten op de zaken die voor alle medewerkers van belang zijn. Zoals het pensioen van de toekomst, individuele keuzevrijheid van arbeidsvoorwaarden, zeggenschap over eigen werktijden en de ontwikkeling van vitaliteitsregelingen waarvan medewerkers in alle levensfasen gebruik kunnen maken om tijd en geld te besteden aan zaken waaraan zij op dat moment behoefte hebben. Allemaal zaken waar elke medewerker, jong of oud, man of vrouw mee te maken heeft.

Een jongere medewerker die bezig is met het combineren van werk met de zorg voor zijn jonge gezin heeft behoefte aan andere oplossingen dan een oudere medewerker die moeite heeft met wachtdiensten. Je moet als vakbond rekening houden met al die verschillende wensen."

Wat betekent dat voor de cao zoals we die nu kennen?
Arno: "We moeten lef hebben en innovatief zijn. Dat betekent dat je de solidariteit soms moet loslaten, zodat er ruimte komt voor het individu en voor maatwerkoplossingen. Solidariteit is gemeengoed, maar je moet het niet opdringen. Je krijgt dus ook een andere cao. Een cao waar minder zaken tot in detail en voor iedereen gelijk geregeld zijn, maar meer individuele keuzemogelijkheden voor de medewerkers.

We moeten als vakbond toekomstbestendig zijn en dus ook de medewerker van de toekomst kunnen boeien en binden. Natuurlijk blijven we ook oog houden voor de belangen van de oudere medewerkers. Ook zij blijven belangrijk voor de werkgever en de vakbond, maar zullen vaker moeten meebewegen met nieuwe ontwikkelingen. En ja, dan kunnen er ook voor hen wel eens zaken in de cao veranderen."

Hoe gaat het CNV die verandering aanpakken?
Arno: “Iedereen heeft een mening over van alles en nog wat. Hoe brengen wij al die meningen bij elkaar? Daar gaat het om. Jonge medewerkers willen niet gebonden zijn. Jongeren willen minder snel lid worden van een vakbond, net zo min als zij lid willen worden van een sportschool. Op de sportschool willen ze wel sporten en daarvoor betalen, maar dan liever met een strippenkaart en niet gebonden door een lidmaatschap.

Op die maatschappelijke veranderingen moeten wij ons als vakbond aanpassen. En snel ook. Wij zoeken naar communicatieplatforms waar alle medewerkers hun stem kunnen laten horen en hun mening kunnen geven. Lid of geen lid. Dit moet laagdrempelig bereikbaar zijn.”

Wanneer kunnen medewerkers en werkgevers iets verwachten?
Arno: "Wij zijn als CNV al gestart met de ontwikkeling en uitrol van nieuwe communicatieplatforms. Alle medewerkers, leden en niet-leden van de vakbond, kunnen die platforms binnenkort vinden en ontdekken hoe zij hier actief mee bezig kunnen zijn. De medewerker moet in de nieuwe aanpak dus zélf aan de slag gaan. Zij moeten zich laten horen en meer richting geven aan wat wij als vakbonden gaan doen."

Wat heb je daar als vakbond voor nodig?
Arno: "De vakbond kan die verandering niet in haar eentje voor elkaar krijgen. Wij hebben niet alleen de medewerkers, maar ook de werkgevers heel hard nodig om die broodnodige koerswijziging te maken."

Wat verwacht jij van de werkgevers?
Arno: "Ik wil dit samen met de werkgevers verder gaan aanpakken. Samen kunnen we dat continue overleg op een hoger plan brengen, waarmee we als cao-partijen beiden ons voordeel mee kunnen doen. Als onderhandelaars krijgen wij dan ook een andere rol. Niet alleen maar onderhandelen om er voor de eigen achterban zoveel mogelijk uit te slepen, maar gezamenlijk oplossingen zoeken die alle belangen dienen en knelpunten in de bedrijfsvoering wegnemen. Dat betekent een bredere agenda en een intensief en continu overleg. Ik ben ervan overtuigd dat dit zal lukken. Uiteindelijk hebben werkgevers en vakbonden namelijk hetzelfde doel: voldoende goed inzetbare medewerkers, die met plezier en gezond hun werk kunnen blijven doen. Samen boeien en binden."

Hoe krijg je de werkgevers daarin mee?
Arno: "Als de nieuwe aanpak slaagt - waarbij wij ons als vakbond richten op alle medewerkers en we nauw aansluiten bij de ontwikkelingen en behoeften van de organisaties - dan krijgen we om te beginnen een cao waar alle belanghebbenden wat aan hebben. De medewerker, maar ook de werkgever heeft daar een direct belang bij.

Maar daarmee houdt het niet op! Als we die nieuwe werkwijze organiseren en de communicatie tussen vakbonden, werkgevers en medewerkers een continu en natuurlijk proces wordt, dan blijft het niet bij die ene cao. Dan blijven we met elkaar in gesprek over de zaken die er voor de organisatie en de medewerkers werkelijk toe doen.

De cao-tafel wordt dan meer een regietafel waar knelpunten, wensen en verwachtingen op tafel komen. Daar kunnen we gezamenlijk adequaat reageren op al die uitdagingen waar we elke dag weer mee geconfronteerd worden. Als dat lukt, dan hebben we als cao-partijen met elkaar onze meerwaarde bewezen. Als wij dan als vakbond ook nog zoeken naar andere inverdienmodellen en participatievormen, dan zie ik de toekomst van de vakbond met heel veel vertrouwen tegemoet."