Dit oordeelde de Hoge Raad onlangs in het arrest van 27 september 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1317), waarin artikel 7: 639 BW en artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG) zijn uitgelegd in het licht van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 december 2018 in de zaak Hein/Holzkamm (ECLI:EU:C:2018:1018). Je leest hieronder wat er speelde.
De casus
De werknemer is sinds 1991 in dienst als kraanmachinist bij de werkgever, de cao Beroepsgoederenvervoer is van toepassing. Er is een jarenlange praktijk van overwerken, de werknemer wordt (steeds) ingepland voor meer dan veertig uur in de week en in de weekenden. Het aantal overwerkuren wisselt per jaar en per verloningsperiode. De overwerkvergoeding wordt niet meegenomen bij het vaststellen van het vakantieloon.
Bij brief van 24 februari 2018 maakt de werknemer aanspraak op achterstallig vakantieloon over de periode vanaf 2013 omdat de werkgever ten onrechte bij het berekenen van het vakantieloon het overwerk buiten beschouwing laat. De verjaringstermijn wordt in de brief gestuit. Ook aan de cao-tafel wordt gesproken over de waarde van een vakantiedag. Cao-partijen bereiken hierover op 19 september 2018 overeenstemming. Een aantal structurele vergoedingen wordt meegenomen in de waarde van een vakantiedag. Cao-partijen passen de cao hierop aan.
Voor de periode 2014-2018 doet de werkgever de werknemers een voorstel de mogelijke aanspraken wegens onvoldoende betaald vakantieloon af te kopen met een bedrag ineens. Deze werknemer weigert dit voorstel en vordert van de werkgever (na) betaling van te weinig vakantieloon in verband met verricht overwerk en ontvangen toeslagen in de periode van 2013 tot en met 2018.
Het gaat in deze zaak om de vraag of vergoedingen voor gewerkte overuren meetellen bij de berekening van het vakantieloon.
Gedurende de vakantie behoudt de werknemer recht op loon
In artikel 7: 639 BW is bepaald dat de werknemer gedurende zijn vakantie recht op loon behoudt. Deze bepaling moet worden uitgelegd in overeenstemming met artikel 7 lid 1 Arbeidstijdenrichtlijn. Die richtlijnbepaling voorziet in een minimumbescherming met betrekking tot het recht op een inkomen voor werknemers die met vakantie zijn. De betaling van vakantievergoeding heeft tot doel dat de werknemer tijdens de vakantie in de situatie wordt geplaatst die qua beloning vergelijkbaar is met de situatie tijdens gewerkte periodes. Hierdoor is de werknemer in staat de vakantie waarop hij recht heeft ook daadwerkelijk op te nemen.
Incidenteel en onvoorspelbaar overwerk of geregeld op basis van de arbeidsovereenkomst
In het arrest Hein/Holzkamm maakt het Hof van Justitie van de Europese Unie onderscheid tussen enerzijds incidenteel en onvoorspelbaar overwerk en anderzijds overwerk dat de werknemer in het kader van zijn arbeidsovereenkomst geregeld verricht en waarvan de vergoeding een belangrijk onderdeel vormt van de totale vergoeding. In het laatste geval moet de vergoeding voor overuren worden meegeteld voor het gewone loon waarop de werknemer tijdens de vakantie met behoud van loon recht heeft. Dit strookt met een eerder oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Uitleg Hoge Raad
Omdat de werkgever heeft aangevoerd dat uit de Duitse versie van het arrest Hein/Holzkamm zou blijken dat de voorwaarden strenger zijn dan uit de Nederlandse vertaling zou blijken, wordt ook de Duitse formulering van de voorwaarden betrokken.
De in de Duitse tekst van het arrest Hein/Holzkamm opgenomen woorden “Ist der Arbeitnehmer jedoch arbeitsvertraglich verpflichtet, Überstunden zu leisten” moeten volgens de Hoge Raad niet zo worden begrepen dat overwerk alleen meetelt bij het vaststellen van het vakantieloon als de werkgever de werknemer eenzijdig kan opleggen overuren te maken en dit ook zou kunnen afdwingen.
De overweging van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet als geheel worden gelezen, aldus de Hoge Raad. Het ziet op overwerk dat behoort tot de werkzaamheden die de werknemer gewoonlijk verricht ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst en waarvan de vergoeding een significant deel uitmaakt van zijn loon. Om de werknemer tijdens zijn vakantie in een situatie te plaatsen die wat betreft beloning vergelijkbaar is met de situatie tijdens de gewerkte periodes, is het noodzakelijk dergelijk overwerk in de berekening van het vakantieloon te betrekken.
Conclusie
Voor het al dan niet meenemen van de overwerkvergoeding bij het vaststellen van het vakantieloon is niet relevant of het verrichten van overwerk op vrijwillige basis geschiedt of niet. Relevant is of overwerk een uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichting is, waarbij de vergoeding een belangrijk deel uitmaakt van de totale vergoeding.