Koolmees ziet niets in pensioen na 45 jaar werken
Demissionair minister Koolmees van het ministerie van SZW ziet niets in het idee een regeling te maken waarbij werkenden na 45 dienstjaren recht op een publiek gefinancierde pensioenregeling krijgen.
Afspraak Pensioenakkoord om onderzoek te doen
Werkgevers, vakbonden en het kabinet hebben in het pensioenakkoord van 5 juni 2019 afgesproken dat er onderzoek wordt gedaan om te zien of het mogelijk is het moment van uittreden te koppelen aan het aantal dienstjaren. Hierdoor zouden mensen eerder dan de voor hen geldende AOW-leeftijd met pensioen kunnen gaan. Het idee achter zo’n vervroegde uittredingsregeling is, dat het rechtvaardig is dat mensen met een langdurig arbeidsverleden eerder met pensioen kunnen dan mensen met een kort arbeidsverleden. Daarbij wordt aangenomen dat het vooral de mensen met zware beroepen zijn die op jonge leeftijd zijn begonnen met werken en die dus van de voorgestelde regeling kunnen profiteren.
Resultaten onderzoek niet positief
Een werkgroep met vertegenwoordigers van het ministerie van Sociale Zaken, de vakbonden en de werkgevers heeft dit onderzoek in januari 2021 afgerond. Hieruit bleek dat de voorgestelde regeling in de praktijk nog niet zo simpel te realiseren is als werd aangenomen. De regeling blijkt erg kostbaar te zijn en de regeling is - last, but not least - niet echt doelmatig, in de zin dat juist de beoogde doelgroep profijt heeft van deze regeling.
Grote verschillen binnen de doelgroep
Zo bleek dat de groep werkenden met veel dienstjaren heel divers is. Een deel van deze groep beschikt al over voldoende mogelijkheden om eerder uit te treden op een moment naar keuze. Zij hebben in het verleden bijvoorbeeld deelgenomen aan een eindloonregeling, hebben nog prepensioen opgebouwd en gold voor het grootste gedeelte van hun opbouwtijd een pensioenleeftijd van 65 jaar, in plaats van de huidige leeftijdsgrens van 68 jaar. Maar voor anderen uit deze groep zal dit niet of in mindere mate gelden, doordat hun werkgever een veel mindere pensioenregeling aanbood of omdat zij perioden als zelfstandige hebben gewerkt.
Maar ook de doelmatigheid is beperkt
Bij zwaar werk en een lang arbeidsverleden wordt vaak automatisch gedacht aan laag geschoold werk. Wat opvalt in het rapport is dat een 45-dienstjarenregeling niet vooral gericht zal zijn op de praktisch opgeleiden. De oorspronkelijke aanname was altijd dat vooral praktisch opgeleide mensen op vroege leeftijd zijn begonnen met werken. Dit zouden ook de mensen zijn die vooral in zogenaamde 'zware beroepen' werkzaam zijn. Volgens het rapport zijn het echter vooral de middelbaar en hoger opgeleiden die samen - in absolute aantallen - het merendeel van de groep werkenden met 45 dienstjaren vormen en die van de regeling zouden gaan profiteren.
En tegen hoge kosten
Aan een regeling bleek ook een behoorlijk prijskaartje te hangen. Uit de berekeningen blijkt dat de kosten jaarlijks oplopen. Vanaf 2038 gaat de voorgestelde regeling jaarlijks zo’n vijf miljard euro kosten. Ook zijn er juridische bezwaren, vanwege strijdigheid met gelijke behandeling. Migranten en vrouwen blijken veel minder vaak een arbeidsverleden van 45 jaar te behalen. Vrouwen hebben bijvoorbeeld vaker onderbrekingen in hun loopbaan, omdat zij in het verleden vaker dan nu voor langere periode onbetaald werk thuis verrichten. Overheidsregelingen mogen niet zomaar onderscheid maken naar geslacht, ook niet indirect.
Koolmees deelt conclusies en wijst regeling af
Demissionair minister Koolmees heeft zich achter de conclusies van het rapport geschaard. Een publiekelijk gefinancierde regeling, die iedereen recht geeft op een pensioen na 45 jaar werken, lijkt hem onuitvoerbaar. De regeling zou volgens hem niet doelgericht zijn, juridisch kwetsbaar en ook grote gevolgen kunnen hebben voor de overheidsfinanciën.
Vakbonden reageren verontwaardigd
De vakbonden hebben inmiddels verontwaardigd gereageerd op de afwijzing van Koolmees. Zij beschouwen de mogelijkheid om na 45 jaar werken te kunnen stoppen met werken als een harde afspraak uit het Pensioenakkoord, die niet zomaar terzijde kan worden geschoven. De Kamerbrief en de stellingname van Koolmees vallen ook niet goed bij de partijen in de Tweede Kamer, waaronder de PvdA en de SP. PvdA'er Gijs van Dijk heeft al aangekondigd Kamervragen te stellen.