WERKGEVERSVERENIGING VOOR BEDRIJVEN IN ENERGIE, TELECOM, RECYCLING EN MILIEU

Wij delen kennis en ervaringen

Jurisprudentie arbeidsrecht: Formuleer een studiekostenbeding 'duidelijk'

Gabriƫlle Verberne

Wie in de arbeidsrechtwetgeving op zoek gaat naar het studiekostenbeding zal niets vinden. Er is geen wettelijke regeling voor dit beding.

WENB_10-rechtspraak

Op basis van open normen in de wet zoals goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid zijn in de rechtspraak regels ontwikkeld voor een rechtsgeldig studiekostenbeding. Het standaardarrest Muller/Van Opzeeland van de Hoge Raad over het studiekostenbeding is van bijna veertig jaar geleden (HR 10 juni 1983, NJ 1983, 796). Hierin zijn voorwaarden bepaald waaraan een studiekostenbeding moet voldoen.

Voorwaarden voor een geldig studiekostenbeding
In het beding moet zijn opgenomen over welke periode de werkgever baat heeft van de studie van de werknemer. Deze 'baatperiode' is de periode waarover de kosten zijn terug te vorderen. De terugbetalingsverplichting wordt verminderd naar evenredigheid van het voortduren van de arbeidsovereenkomst na het afronden van de opleiding. Dit is de 'glijdende schaal'. Het beding moet voldoen aan het kenbaarheidsvereiste: de terugbetalingsregeling moet aan de werknemer duidelijk zijn uiteengezet. De redelijkheid en billijkheid kunnen onder bepaalde omstandigheden meebrengen dat een werkgever zich niet kan beroepen op het studiekostenbeding. Wettelijke regelingen zoals die van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag kunnen grenzen stellen aan het beding.

Ook kan het uitmaken of een studiekostenbeding is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd. Van een goed werkgever kan worden verwacht dat deze de werknemer expliciet wijst op de nadelige effecten van het beding (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Amsterdam d.d. 4 januari 2017, ECLIN:NL:RBAMS:2017:65). De nadelige effecten van het beding zijn bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd groter dan bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een studiekostenbeding leg je schriftelijk vast.

Is het studiekostenbeding duidelijk genoeg geformuleerd?
Uit de jurisprudentie over studiekostenbedingen blijkt dat rechters kritisch kijken naar hoe een studiekostenbeding is geformuleerd. Een voorbeeld hiervan is de recente uitspraak van de Rechtbank Limburg (Rechtbank Limburg d.d. 20 januari 2021, ECLI;NL:RBLIM:2021:413).

Wat speelde hier? De werknemer is in het kader van Beroep Begeleide Leerweg in dienst getreden in de functie van leerling schadehersteller. De werknemer gaat 1 dag per week naar school, deze schooldag vergoedt de werkgever. In de arbeidsovereenkomst is een studiekostenbeding opgenomen. Na overgang van de onderneming wordt een nieuwe arbeidsoverkomst met wederom een studiekostenbeding overeengekomen. Dit laatste beding heeft betrekking op het terugvorderen van het loon over de studie dagen en de uitgaven zoals cursusgeld, boeken e.d. zonder deze nader te specificeren. Werknemer zegt het dienstverband op en treedt in dienst van een concurrent van de werkgever. De voormalig werkgever doet een beroep op de studiekostenbedingen.

De kantonrechter toetst de overeengekomen studiekostenbedingen aan het standaardarrest Muller/Van Opzeeland. Is voldaan aan het vereiste dat het voor de werknemer op voorhand duidelijk is welk bedrag moet worden terugbetaald? Nee, was het oordeel van de kantonrechter. De werkgever had van tevoren in de studiekostenbedingen de bedragen moeten noemen die de werknemer moet terugbetalen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen een jaar na het afronden van de studie. Zeker als de studieschuld (7.683,75 euro) hoog is ten opzichte van het salaris (876,80 euro). De rechter oordeel dat de werkgever de werknemer daarom niet kan houden aan de studiekostenbedingen.